Taipei ’24 – Dag 13: Bierbeginsel
Goedendag, lieve lezers!
Ik zie mezelf de titel van het verhaal van vandaag opschrijven en ik zie dat dit alweer dag dertien is. Ik ben hier dus al bijna twee weken. Wat gek, eigenlijk. Het voelt alsof ik hier al een maand ben. Het leven in Nederland voelt heel ver weg. Maar maak niet de fout dat te verwarren met de mensen in Nederland, die voelen (gelukkig) nog heel dichtbij.
Over precies drie weken komen pap en mam aan. Daar heb ik echt heel veel zin in! En nog beter: ze landen ‘s middags, rond een uur of vier, dus ik kan ze gewoon gaan ophalen op het vliegveld zonder tegen de docent te hoeven zeggen dat ik ziek ben. Of iets in die zin…
Ja, je gaat de kans om je ouders op te halen als ze je komen bezoeken toch niet laten gaan? Ik niet in elk geval. Ik sta klaar met twee flesjes water en twee EasyCards waarmee ze de metro in kunnen!
Maar goed, zo ver is het nog niet. Vandaag was wel de eerste dag dat ik midden op de dag gewoon even een spelletje heb gespeeld op mijn computer. Je wordt geleefd zo, deze dagen. Niet dat alles in beton is gegoten hoor, dat totaal niet. Je hebt ‘s ochtends les, je moet ergens je huiswerk maken, en voor de rest zoek je het maar een beetje uit. Het is lang geleden dat ik zoveel vrije tijd had. Maar dat betekent niet dat het leven niet ietwat gedicteerd wordt. ‘s Ochtends heb je les, daarna ga je eten, daarna ga je huiswerk maken, en als je dat af hebt is het de komende drie uur nog zo verzengend heet dat je niet naar buiten kan. Pas rond een uur of vijf is het weer wijs om buiten te treden, op jacht naar avondeten. Na de inval van de duisternis is het veilig om één of ander ding te gaan bekijken zonder spontaan te smelten. En als je dan thuiskomt, dan is het veelal al na half negen. Ik wil graag schoon m’n bed in, dus als ik gedoucht ben is het minstens negen uur. Heel laat naar bed kan ook niet, dus ik heb ongeveer twee uur voor mezelf zo elke avond. En dat gaat elke dag zo. Er verandert vrij weinig, alleen waar we ‘s avonds heen gaan. Ik ben thuis gewend aan een veel onregelmatiger ritme, en dat bevalt me eigenlijk wel. Dit is saai.
Ik vind die lange dagen met mensen ook best heftig. Want vanaf negen uur ‘s ochtends tot ongeveer half negen ‘s avonds bevind ik mij dus onder mensen die ik nog niet zo heel goed ken. En ja, ik leer ze wel beter kennen, dus dat wordt wel beter, maar voor nu vind ik het af en toe gewoon heel veel. Het zijn nou eenmaal niet de mensen waarmee ik thuis ook samen in een huis woon. Ik wil het huis hier af en toe gewoon voor mezelf, maar dat is praktisch onmogelijk als je met negen mensen in een huis woont. Aan wennen maar.
Wat ben ík blij dat ik nooit langdurig in een studentenhuis heb hoeven wonen. Wat een kutidee is dat. In ieder geval voor mensen zoals ik. Ook maar aan wennen.
Alles wat tijdig is, is te doen. Dus dit ook.
Deze avond eten wij met z’n drieën 小籠包 xiǎolóngbāo. Dat zijn dumplings waarin zowel een beetje vlees als soep zit. Ze staan er bekend om dat je je bek eraan brandt, omdat iedere buitenlander hier gewoon z’n tanden in zo’n dumpling zet, waardoor de gloeiend hete bouillon alle kanten op spuit (en dus ook naar binnen). Dat verbranden is ons niet gebeurd (goed voorbereid). Er is er wel eentje praktisch ontploft, maar dat was de laatste, en tegen de tijd dat die z’n bouillon alle kanten op besloot te sproeien was die al dusdanig afgekoeld dat ‘ie geen gevaar voor de omgeving meer vormde.
Dan, mijn eerste biertje in Taiwan!
Ik vond het tijd voor een biertje bij het eten. Qiao Shan vond dat ook, dus wij zijn samen aan een Taiwanees biertje gegaan dat we moesten drinken uit een uit de kluiten gewassen shotglaasje. Het voelde alsof we heel veel bier zaten te drinken, maar dat kwam vooral omdat we ons glas zes keer moesten volschenken voordat we ons blikje van standaardformaat op hadden.
De 小籠包 xiǎolóngbāo waren erg lekker! Niet genoeg, dus er moest een toetje achteraan. Dat werd een 車輪餅 chēlúnbǐng ‘autowielcakeje’. Die zijn erg lekker. Het deeg smaakt een beetje naar pannenkoeken, en je kan zelf je vulling kiezen. Die selectie bestaat veelal uit iets wat hier ‘boter’ heet maar ik voor het beeld beter kan omschrijven als net niet stijve custard, rode bonen, en taro. Er zijn nog veel meer combinaties, maar dit zijn de bekendste. Elk stalletje dat de cakejes verkoopt heeft zo wel z’n eigen specialiteit. Mijn favoriet is vooralsnog die met 奶油 nǎiyóu custard. Misschien durf ik er ooit wel eentje met een gekke smaakcombi te proberen, we’ll see.
Van links naar rechts: 小籠包 xiǎolóngbāo, 車輪餅 chēlúnbǐng, 啤酒 píjiǔ
Op naar morgen maar. Weer zo’n dag. Misschien wen ik aan de regelmaat. En zo niet, dan weet ik wel weer iets meer over wat ik hierna met mijn leven moet gaan doen. Is ook waardevol.
🧺