Taipei ’23 – dag 21: Tyfoonvrij
Môgguh!
Vandaag is dus de tyfoonvrije dag. Als ik wakker word merk ik er eigenlijk niet zo heel veel van. Ja, het waait hard, maar het klinkt niet anders dan andere dagen. Zelfde verhaal met de regen. Enige verschil is dat tyfoon Khanun nu wel dichterbij is dan de vorige was.
Ik ga beneden wat zitten puzzelen met een ontbijtje bestaand uit zoute crackertjes met boter en een bakje yoghurt. Aan het begin van de middag krijg ik een appje van de housing manager. Ik krijg een nieuw kamergenootje, ze komt om half twee. Nou ja, dan heb ik nog welgeteld drie kwartier aan eigen tijd. Daarin ga ik maar eens douchen en afwassen. Er staat niet veel afwas, maar een drietal borden en wat bestek, maar ik vind het toch niet netjes om te laten staan.
Mijn kamergenootje arriveert iets over half twee. Ze komt uit Luxemburg, zowaar uit ongeveer dezelfde windstreek als ik! Da’s toch wel bijzonder in deze contreien van de wereld. Klimi heet ze. Haar eigen naam is eigenlijk ingewikkelder, en die kan niemand die geen Frans spreekt uitspreken. Dat probleem herken ik, maar dan met Nederlands (en dan gaat het nog fout, klojo’s). 😃 We kletsen wat. Klimi blijft nog anderhalve week en ze woonde eerst ergens alleen, maar daar liepen op een gegeven moment kakkerlakken voorbij. Toen vond ze het wel goed geweest, en nu woont ze hier. Ze maakt een vriendelijke en rustige indruk op mij, en dat vind ik fijn in kamergenootjes. 😇
Daarna doe ik iets waarvan ik had verwacht het absoluut nooit te gaan doen in de zomer in Taiwan.
Ik trek een jas aan.
Want ja, de regen waait wel alle kanten op, dus een paraplu meenemen heeft weinig zin. En ik voel er ook weinig voor om op weg naar de Family Mart voor mijn dagelijkse kopje doorgekookte koffie zeiknat te regenen, want die kans is toch wel aannemelijk. Gelukkig is het niet superwarm met al die wind, dus is het wandelen met jas aan best te overleven. Denk dat ik ‘m vanavond naar het hotpotrestaurantje ook maar aandoe. Ik heb aan mijn klasgenootjes gevraagd of het restaurant wel open is, en of we dus wel kunnen gaan. Het antwoord is ja. Mooi, dan hoef ik geen avondeten te regelen. Bij de koffie die ik bij de Family Mart sowieso koop, koop ik dus ook wat lunch.
Die lunch wordt een Caesar salad. Bij de toonbank vraagt de meneer of ik de sauzen wel heb zien staan. Natuurlijk niet, want er is ook in een kleine supermarkt hier nog veel te veel te zien. Ik loop terug, pak een saus waar karakters op staan die voor mij vaag klinken als Caesar salad, en hoop dat dat de juiste is. Meneer kijkt mij niet gek aan, dus ik concludeer dat ik ‘t goed heb gelezen (of het boeit hem gewoon niet wat ik op m’n salade pleur, dat kan ook, maar ik moet hier toch af en toe gebruikmaken van dit soort non-verbale hints). Ik vind ook nog een pakketje met twee bananen voor minder dan een euro, dus die gaan ook mee.
Er zijn genoeg zitplekken. Woohoo! Salade eten, koffie drinken. Ik zei toch dat die koffie doorgekookt was? Nou, ik heb nu maar eens een koffietemperatuurexperiment gedaan. Het duurt een hele 29 (negenentwintig!) minuten voordat die koffie zover is afgekoeld dat je ‘m kan drinken. Als je dan een grote slok neemt, verbrand je je tong alsnog, dus kleine slokjes it is. Maar alles daarvoor en je loopt sowieso de komende drie dagen met een tong met beperkte proefkunsten. Soort van halve COVID-throwback. En ja, natuurlijk heb ik dat ook al gehad, want de eerste keer had ik niet door dat die koffie zo heet was. Gelukkig is het geen straf om bij de Family Mart te zitten. Ik kijk een beetje mensen, en ik verdwijn half in nutteloze filmpjes op social media. Eigenlijk best wel relaxt!
Na thuis nog wat gepuzzeld te hebben ga ik om zes uur, wederom met jas aan (ongelooflijk) richting metrostation. Het weer is best oké nu. Een paar waterdruppels, een paar windvlagen. Eigenlijk niks wat ik nog niet heb gezien hier. Bij het metrostation kom ik twee klasgenootjes tegen. Met z’n drieën gaan we naar de metro, waar we zowaar een volledige twaalf minuten op moeten wachten. Hartstikke lang voor hier! Ik heb nog niet vaak wachttijden van langer dan drie minuten gezien. Maar goed, heel Taipei heeft tyfoonvrij, dus er is ook geen spits, en de metrofrequentie passen ze gelijk aan. Eigenlijk wel een heel mooi systeem.
Bij het restaurantje komen we ons andere klasgenootje tegen. Het restaurant is een bekende in de Taiwanese hotpotindustrie en alles is er gestandaardiseerd en gestroomlijnd. Je kiest twee soorten bouillon. Wij kiezen een pitte en eentje gemaakt van kip en wat zeevoer. Vervolgens kan je twee uur lang alles bestellen wat je wil. Via een QR code vind je het brede assortiment aan groente, vlees, en vis. Ik eet er zowaar ook wat vis, omdat ik met hulp van mijn klasgenootjes de vis kan uitkiezen die het minst naar vis smaakt. In de bouillon gegaard is dat best lekker. Het vlees en de groente zijn ook heerlijk. Na twee uur hebben we allemaal méér dan genoeg gegeten, maar een toetje kan ook niet ontbreken. Er staan hier namelijk allemaal bakken ijs waar je uit kan kiezen. Alle vier kiezen we wat, en als we dat opeten gaan we weer weg.
Nu ik ‘s avonds thuis zit trekt de wind aan. Buiten valt iets van glas kapot. Daar ga ik morgen wel naar kijken, ik ga niet in het donker op een enorm terras op zoek naar iets van glas, terwijl het hartstikke hard waait. Ik ben nu wel erg blij dat ik niet meer buiten ben of naar buiten hoef. Lekker slapen zo, en hopen dat het morgenochtend weer rustig is. Ik vind die geluiden van de harde wind eigenlijk helemaal niet leuk. Ik ben er niet bang van, maar het maakt me onrustig en ik slaap er niet heel lekker van. Maar goed, no choice. Gelukkig heb ik een arsenaal aan knuffels bij me voor de nodige gezelschap en geruststelling. 😃
🧺