Taipei ’24 – Dag 74 en 76: Naamvernederlandsing
Er is hier iets misgegaan.
Ik heb maandag 17 juni overgeslagen in mijn vorige verhaaltje. Ben vervolgens natuurlijk wel over dinsdag 18 juni gaan schrijven. Dus hier lees je eerst het verslag over 17 juni, en vervolgens over 19 juni en verder. 😅
Maandag 17 juni
Vandaag gaan we met de rode lijn richting 圓山 Yuánshān. Achter het station is een gezellige wijk met etensdingetjes en tempels. We bezoeken er de 保安宮 Bǎo‘ān Gōng Bao’an Tempel en het parkje erachter. In dat parkje zitten allerlei grappige beelden. Er zitten beelden spelletjes te spelen, en er is een scène die mij nogal doet denken aan een kerststal (allemaal beelden in een soort hutje met een centraal figuur). Maar ‘t is écht geen kerststal. Het is vooral een dagje mooie dingen bekijken, dus ik zal de plaatjes hier met jullie delen. 😊
En dan nog twee horizontale plaatjes:
Woensdag 19 juni
Vandaag verlaten wij Taipei. We gaan nog niet naar huis, neen, nog lange niet, nog lange niet (pas 26 juni). We gaan eerst naar Tainan, dan naar Kaohsiung, en dán nog naar Chiayi. Ik hoor jullie al zeggen: “gezondheid,” maar dat zijn allemaal steden in Taiwan. Eerst met de hogesnelheidslijn naar Tainan. Om 10:11 zitten we in de trein en om 12:11 komen we aan, precies twee uur. Het is een relaxte ervaring, de trein rijdt teringsnel maar je zit lekker, met heel erg veel beenruimte. Je rijdt altijd vooruit, want aan het eind van de rit worden alle stoelen 180 graden omgedraaid zodat je ook de andere kant op rechtuit rijdt.
Tainan beschikt niet over mijn favoriete deel van steden: metro. Neen, hier heb je alleen bussen. Ik heb een grondige hekel aan bussen, maar goed. Het kan hier niet anders. Naja, het kan wel, met een taxi. Maar dat is me wat té. Kan prima met de bus als dat betekent dat ik leuke dingen ga zien.
Het treinstation waar de hogesnelheidslijn stopt is niet in de stad. Daarvoor moeten we eerst nog een halfuurtje met een (jawel) bus. Gelukkig is dat de pendelbus van de hogesnelheidslijn dus een redelijk rechttoe rechtaan gebeuren naar de stad. Ik heb enige moeite met het vinden van het hotel (Marc, apologies voor het driedubbele omlopen én door een winkelcentrum heen, ik doe mijn best, en dat weet jij ook 😇) maar uiteindelijk vinden we het gelukkig wel. Onze kamer is nog niet klaar, dus bagage dumpen en de stad maar in. Daar gaan we eerst de Koxinga Shrine bekijken. Als je denkt: “hm, dat klinkt wel erg Nederlands” – klopt. Ondanks dat Koxinga een Chinees was (kwam van het vasteland) is zijn naam opgeschreven door nuchtere Friezen die in Taiwan geland waren en absoluut geen kaas hadden gegeten van de taal die daar gesproken werd. De naam van de beste heer klonk ongeveer als Koxinga, dus dat hebben ze zo opgeschreven. En nu heet 鄭成功 overal behalve daar waar ze een Chinese taal spreken Koxinga. Tsja, wat voor invloed je als land maar niet kan hebben. 😆 Mooie ironie trouwens, want Koxinga was degene die de Nederlanders verjoeg uit Taiwan. Dan lukt het je om ze allemaal de tyfus te laten krijgen, en dan is eeuwen later je internationale naam tóch nog Nederlands. Klinkt mij in de oren als een van de grootste fuck you’s uit de geschiedenis. 🤓
‘s Avonds eten we wat bij mijn favoriete Thaise tentje. Ik aan de pho, Marc aan een rundvleescurry. Yum! 😋 Oh, en ons hotel heeft een zwembad, dus we gaan óók nog even zwemmen! Dat wekt het vakantiegevoel wel goed op, moet ik zeggen. Heel verkoelend is het niet, het zwembad is maar 1,20 m. diep en heeft de hele dag in de zon liggen stomen. Met nog ruim 30 graden is het net een hot spring (toch nog eentje gehad!) en alleen als je opstaat koel je af door de wind die langs je natte schouders waait. Alsnog, een heerlijke ervaring! Nadat we alle viezigheid van de dag onder de douche van ons afgepoetst hebben doen we beneden ook nog een biertje, op een terrasje naast het zwembad waar ook nog eens livemuziek speelt. Kan erger, aldus Kee.
🧺