安雨雯 Annekee

安遊記

ān yóu jì · travel notes van Annekee

Taipei ’24 – Dag 24: Treinstationraadsel

Zondag 28 april

Vandaag moeten wij om 8:40 op 台北車站 Taipei Main Station zijn. Met z’n vijven en twee Taiwanese buddy’s gaan wij drie plekken bezoeken: 十分 Shífēn, 平溪 Píngxī, en 猴硐貓村 Hóutóng māocūn ‘Houtong Cat Village’. Gelukkig is Taipei Main Station maar een kwartiertje met de metro, dus om iets over acht stappen we hier naar buiten. Het is warm, maar gelukkig wel te doen. We hebben korte broeken aan, ondanks dat we weten dat dat misschien mugtechnisch niet het allerbeste idee was. Achteraf heb ik makkelijk praten…

Taipei Main Station is wel een plek die even wat aandacht verdient.

Normaal zijn treinstations redelijk overzichtelijk, toch? Je ziet sporen, dat zijn er vaak heel veel naast mekaar. Je kan in principe over of onder alles heen lopen, iets met bruggen en tunnels enzo. In ieder geval: meestal heb je wel een idee welke richting je op loopt en waar je je in het station bevindt (op welke verdieping bijvoorbeeld). In Taipei Main Station is dat allemaal niet waar. Ze doen hier namelijk aan een ander soort structuur dan wij gewend zijn. Wij zijn gewend dat een gebouw logisch in elkaar zit en dat je aan de hand van hoe het gebouw er van binnen uitziet enigszins kan inschatten waar je moet wezen, misschien met behulp van wat borden. Nou, hier niet hoor. Hier doen ze aan ‘volg het lijntje’, maar die lijntjes lopen alleen maar naar doelen, en niet per se naar bestemmingen.

Misschien behoeft dat enige uitleg. Als je bijvoorbeeld op Rotterdam op zoek bent naar de bussen, dan volg je de bordjes ‘busstation’. Er zijn niet heel veel routes om daar te komen. Datzelfde met trams, of überhaupt het spoor waar je trein van vertrekt. Dat is hier anders. Het is een doolhof in 3D met heel veel verdiepingen en lijntjes op de vloer die je kan volgen om bij je bestemming te komen. Kom je aan met de metro en moet je naar de hoge snelheidslijn, dan volg je bijvoorbeeld het paarse lijntje. Dat lijntje volg je blind, je hoeft niet na te denken hoe veel (rol)trappen je op moet en hoeveel bochten je om moet. Uiteindelijk kom je inderdaad uit bij de toegangspoortjes van de hogesnelheidslijn. Ondertussen ben je wel op vijf verschillende verdiepingen geweest, maar dat geeft niet, want ze hebben berekend dat dit de snelste weg was. Je hoeft niet te snappen hoe.

Dit is allemaal prima, als je inderdaad een normaal treinstationdoel hebt. Dat wil zeggen: een bepaalde soort trein (hogesnelheidstrein, lokale snelle trein, normale trein, metro) of bus nodig hebt. Maar wil je naar een bepaalde plek die zich in, op of rond het station bevindt, bijvoorbeeld de centrale hal waar je tickets kan kopen, ga je nooit van je levensdagen vinden. Je doel zou namelijk moeten zijn: trein. En daar kan je ook op zesentachtig andere manieren komen, omdat er op nog zesentachtig andere plekken ook nog tickets verkocht worden. Je hoeft dus helemaal niet naar die centrale hal als je op zoek bent naar de tickets of de trein.

Naja, prima.

Wij hadden besloten dat we onszelf een kwartier zouden geven om die centrale hal met tickets te vinden. Lukte het dan niet, dan gingen we onze buddy’s wel appen met “help, we staan hier, red ons”.

Uiteindelijk vonden we om drie minuten voor de afgesproken tijd de plek waar we moesten zijn. De buddy’s appten vervolgens dat ze te laat waren. Och ja…

Afijn, wij in de trein van 8:58. Die hebben we in ieder geval alsnog gehaald! Met de lokale snelle trein op naar 瑞芳 Ruìfāng, daar moeten we overstappen op een langzaam lokaal treintje. De lokale snelle trein was echt super. Denk aan een intercity maar zo modern als de metro’s hier. Als je bij een station stilstond en de deuren gingen open, dan zag je een icoontje van een beertje dat naar buiten liep. Megaschattig! Was de trein in beweging, dan stond er een stoomtreinicootje.  Nou, dat was me inderdaad een langzaam treintje! En wat een teringherrie maakt dat ding. Een vliegtuig over je dak is er niks bij.

Dit treintje rijdt overigens over een stuk spoor dat nu eigenlijk alleen maar toeristisch is. Ja, er wonen wel wat mensen, maar het overgrote deel van de treinpassagiers zijn toeristen, en wij dus vandaag ook. Onze eerste stop is 十分 Shífēn. Daar gaan we een korte trail lopen naar een waterval. Met de muggen valt het hier nog mee, en de waterval is echt heel gaaf om te zien! We bekijken hem van vier verschillende kijkplatforms. Het is er ook heerlijk koel, want de waterdampen die van de waterval afkomen waaien langs ons. Een heerlijk verkoelend effect! Als we uitgekeken zijn is het ook weer een halfuurtje teruglopen. Dan gaan we weer in de trein, naar 平溪 Píngxī.

平溪 Píngxī is een klein dorpje, met nadruk op klein. Je kunt er lantaarns oplaten. Dat zijn papieren lantaarns die je eerst beschildert met je wensen. Daarna laat je ze op door onderaan iets brandbaars in de fik te steken. Iets met warme lucht stijgt. We zien mensen ze oplaten. Übertoeristisch, er worden van tevoren heel veel foto’s gemaakt van de mensen die om de lantaarn heen staan. Natuurlijk voordat dat brandbare ding onderaan aangestoken wordt, anders heb je niet genoeg tijd voor de foto’s.

Wij gaan in ieder geval eerst wat eten, want het is al bijna één uur ‘s middags en wij hebben honger. Dat wordt een 魯肉便當 Lurou bentobox ergens in de kelder van een restaurantje waarvan de mevrouw ons al met z’n zevenen zag aankomen en spontaan een angst voor grote groepen buitenlanders ontwikkelde tot onze buddy’s kenbaar maakten geen buitenlander te zijn. Was amusant.

Daarna lopen we door het dorpje heen. Kleiner dan klein, wel leuk. We eten 花生捲 ‘pindaschaafselijs’. Heerlijk! Het is gelijk mijn favoriet, yum! Je kunt ook nog koriander toevoegen, maar dat vind ik naar zeep smaken, dus dat doe ik niet. Maar, als ik het nog een keer vind hier in de stad (of erbuiten) dan ga ik het gelijk nog een keer kopen. Je maakt het zo: men neme een dunne plak deeg, eigenlijk een pannenkoek. Daar plemp je twee bollen perenijs op, en vervolgens pindaschaafsel. Rol het op en there you go, pindaschaafselijs.

Verder kopen we nog wat hebbedingetjes. Ik bemachtig een stoffen kaart van Taiwan voor aan de muur, een een houten plaatje met de lantaarns erop, en een rolletje washitape met wederom, lantaarns.

Daarna gaan we nog een keer in de trein naar 猴硐貓村 Hóutóng māocūn ‘Houtong Cat Village’. Daar wonen heel veel katten, en kan je voor veel te veel geld dingen kopen die je ook niet wil hebben.

Wel gezellig, alle miaows, maar niet per se een plek om verder nog terug te komen. En ook wat geks, allerlei Taiwanezen nemen hun honden mee naar een kattendorp. Da’s toch raar? Naja, zal wel aan mij liggen. Of niet: de katten blazen er op los. Misschien een beetje een gebrek aan inschattingsvermogen. Of het interesseert ze gewoon geen ene fuck, dat kan ook nog.

Het is vier uur, wij zijn moe. Hartstikke moe, want we hebben echt veel te veel gelopen. Heel veel trappen ook. We voelen het in onze kuiten, morgen zijn we vast nog moe. We gaan met de trein terug naar Taipei. Daar gaan we bij 東門 Dōngmén in de buurt nog wat eten. Ik weet wel een tentje waar ze lekkere dumplings hebben. Vermoeid maar voldaan zitten we daar te eten. Daarna gaan we naar huis, en slapen. Morgen weer les, dan begint week vier alweer…

🧺