Taipei ’24 – Dag 16: Theeplukinstructieverwarring en een heel vierkante busrit
Zaterdag 20 april
Om zes uur gaat mijn wekker. Vandaag gaan we naar 宜蘭 Yilan, thee plukken. Om acht uur vertrekt de bus, maar we moeten om half acht al bij de universiteit zijn. Waarschijnlijk als zekerheid dat ook zij die te laat komen toch nog mee kunnen. Ik weiger m’n dag te beginnen zonder mijn kopje koffie en ontbijtje met fruit (behalve als het echt niet kon, toen we in 大甲 Dajia waren), dus om half zeven stap ik binnen bij de Family Mart voor ontbijtje in kwestie. Om zeven uur is alles achter de knopen en ga ik op weg naar de universiteit. Stipt om half acht kom ik daar aan. Allejezus vroeg… Want ja, “anders staan we in de file”. Hm, waar heb ik die tekst eerder gehoord?
Wij gaan in de bus. We hebben een gids: mevrouw Pan. Mevrouw Pan zegt dat ze eigenlijk heel anders heet, maar haar Chinese naam is er eentje die blijkbaar veel Taiwanezen hebben. Dat leverde verwarring op bij het vorige kantoor waar ze werkte. Toen heeft ze een Engelse naam gekozen die ze mooi vond: Pamela. Zodat haar collega’s haar dat konden noemen. Dan zouden ze haar niet meer verwarren met de andere collega met dezelfde naam. Alleen ‘Pamela’ is blijkbaar niet heel makkelijk uit te spreken voor een Taiwanees, dus dat is 小潘 Xiǎo Pān geworden. Logisch, toch?
Dan even wat over de bus en buschauffeur. Ten eerste: die bus zou in Nederland helemaal nooit door de APK komen. We rijden over snelwegen die gebouwd zijn hoog boven de grond, zodat je niet zo veel tunnels door hoeft, want er zijn hier bergen. Elke keer dat meneer een afslag neemt lijkt het voor mij alsof we de afgrond inrijden. Ik merk quasi-sarcastisch op dat ik me af en toe afvraag of we nog wel op de weg zitten of niet. Het klasgenootje naast me noemt me een pessimist. Ik ben het daar niet mee eens (en dat vertel ik hem ook). Ik vind mezelf eerder realistisch. Ik heb het namelijk nog niet eens over de buschauffeur gehad. Het eerste kwartier van de rit heb ik me namelijk zitten afvragen of dit een schakelbak of automaat is. Ik heb de beste man namelijk nog maar twee keer aan de versnellingspook zien zitten, we rijden ongeveer 60 km/u en de motor van de bus klinkt als een jongen in de puberteit: een veel te hoge en vaak overslaande stem. Daarnaast worden wij elke keer als meneer zijn voet van het gaspedaal haalt naar voren gekatapulteerd (lang leve veiligheidsriemen). Dat alles vertelt mij dat het 1) waarschijnlijk een schakelbak is en dat wij 2) waarschijnlijk nog steeds in de tweede versnelling rijden. Die conclusie blijkt te kloppen als we even later een stukje heuvelafwaarts gaan en meneer dan eindelijk doorschakelt naar z’n drie, en dan z’n vier. De juiste dosis gas kan hij de hele rit niet vinden, hij rijdt zo vierkant als de wielen van de treinen van de NS. De universiteit heeft ons een lijstje gegeven met dingen die we moesten meenemen, waaronder pillen tegen wagenziekte. Nu snap ik waarom: als je het al niet had, wordt het je hier wel aangeleerd. Wat een kutbusrit.
Eenmaal aangekomen in 宜蘭 Yilan worden wij afgezet bij het meest toeristische stukje van de stad, een park voor de traditionele kunsten. Ik zie er vrij weinig traditionele kunst aan. Eigenlijk is het een oud gebied dat op een lelijke manier modern gemaakt is. Er staan hekken omheen, want je moet betalen om binnen te komen. Voor onze begeleiders een veilige plek om ons twee uur te laten rondlopen zonder dat we in een wereldvreemde stad de weg kwijtraken. We lopen wat heen en weer maar het enige mooie is het straatbeeld. De winkeltje staan vol met te dure zooi die je toch niet wil kopen, want het lijkt helemaal niet Taiwanees laat staan traditioneel. De verkopers trachten je naar binnen te roepen met “aiskrieeem, aiskrieeeem”. Dat ijsje nemen we uiteindelijk toch wel, want met nog een halfuur te gaan zijn wij toe aan een schaduwplekje met iets kouds. Dan kom ik toch vrij gauw uit op een ijsje, en met mij mijn klasgenootjes.
Daarna gaan we eten. We worden weer in de vierkant rijdende bus geduwd en getransporteerd naar een heel ruk restaurant waar we een goede 100 meter moeten navigeren tot we bij onze tafels zijn. Het eten wordt in rap tempo op een Lazy Susan gezet (zo’n ronddraaiende tafel, kan je kiezen wat je wil pakken). Wij eten onze maag maar vol, want je weet niet hoe laat je weer in de bus gezet wordt. Dat blijkt een uur later te zijn, naar theevelden.
Dan moet je weten: het is de hele dag al 35 graden, en de zon schijnt. Er is behalve airco geen manier om aan de hitte te ontsnappen. Zelfs in de schaduw, in een windje, is het niet per se heel lekker vertoeven.
Maar, wij gaan thee plukken. We krijgen allemaal een hoed op met een doek eroverheen die je nek beschermt. Verder doen we een rieten mandje om onze middel. Daar moeten de theebladen in. We krijgen plukinstructies: alleen takjes met een nieuw blaadje in het midden (het hart) en dan de bovenste twee blaadjes pakken. Dat wordt wel in het Mandarijn gegeven met snelheid Mach 8, dus al gauw is de verwarring groot. Ik vermoed dat iedereen gewoon random takjes heeft meegenomen. “Moest het blad nou hard of zacht zijn?” (“Ja.”) “Moesten het nou twee of drie blaadjes zijn?” (“Ja.”) Daarna worden we meegenomen naar een open veld met thee…struiken, denk ik. Ze waren vrij laag, maar niet te laag. Meneer zegt dat we een kwartier mogen plukken, anders bezwijken we van de hitte. Ik geloof hem op zijn woord, want ik voel de zon al branden. Na een kwartier komen we met z’n vijftienen kletsnat uit het theeveld. We lopen terug naar de grote tent waar we ook begonnen zijn. Daar kunnen we in de schaduw met wat koude thee bijkomen terwijl ons wordt verteld hoe we de thee nu moeten behandelen zodat we die uiteindelijk mee naar huis kunnen nemen.
Eerst moet het in een soort pan die van onderen verhit wordt. We moeten de thee omscheppen met handschoenen die ons tegen de hitte beschermen. In het begin is het goed te doen, niet zo heet. Maar de pan wordt langzaamaan heter, en we moeten steeds sneller wisselen. Van opdrogen is geen sprake. Daarna moet de thee even afkoelen alvorens in bolletjes gerold te worden om de blaadjes te vermoorden (ja, zo zei hij het echt). Als laatste moet de thee nog veertig minuten in een soort oven. Die veertig minuten spenderen wij met het graveren van een theekopje. Dat gaat, ondanks dat ik dat nog nooit had gedaan, best oké.
Rond half vier gaan we weer in de bus naar huis. Ik ben de dag zat, vooral de warmte en hoe lang alles duurt. Het was wel een heel gave ervaring, thee plukken. Ik zou het niet zo gauw nog een keer doen, maar gaaf om een keer gezien te hebben. Ik vind het wel jammer dat we niets hebben gezien van de stad 宜蘭 Yilan. Dat park van vanochtend had van mij eigenlijk niet gehoeven, maar ach. Ik ben ook niet degene die deze trip hoeft te organiseren.
De rit terug naar Taipei duurt ruim anderhalf uur, want we staan in de file. Natuurlijk, in dit land is altijd file, net als in Nederland. Als we terugkomen moeten we allemaal heel nodig naar de wc, maar het gebouw van de universiteit is dicht. Wij lopen zo snel we kunnen naar het metrostation en gaan daarna avondeten. Dat wordt iets te weinig (konden we van tevoren niet zien) Koreaans eten. We voeren bij op de night market en gaan daarna naar huis. Met de hitte nog in mijn lijf lig ik in bed. Kapot moe, af, klaar. Morgen gaan we met Taiwanese taalbuddy’s lunchen. Ik wil eerst heel veel slapen… heel veel slapen.
Zondag en maandag
Over zondag en maandag ga ik later weer een stukje schrijven (op het moment dat ik dit schrijf is het maandagavond), maar eerst wil ik nog even iets kwijt over aardbevingen.
Nu ik dit op bed zit te schrijven voel ik m’n bed weer ineens bewegen. Als ik naar rechts kijk zie ik een hangertje aan mijn tas die aan de kast hangt heen en weer zwiepen. Weer een naschok. Voelt heel gek, turbulentie op de grond. Ik vind het niet zo leuk, want vannacht was het dus ook raak. Toen lag ik in m’n bed te schudden. Dan hoop je maar dat het gauw stopt, wand anders moet je als de wiedeweerga naar buiten, en dat is midden in de nacht niet echt heel relaxt, want je moet ondertussen ook iedereen om je heen wakker maken zodat ze mee kunnen naar buiten…
Ik ben geen fan van aardbevingen.
Ik ben niet bang, want dat zijn de locals hier ook niet. Maar ik vind het wel onheilspellend, en ik vind het een heel gekke ervaring.
🧺