Taipei ’23 – dag 37: Slotstuk
Goedendag, lieve lezers!
Welkom bij de allerlaatste Mand. Dat is de informele naam die mijn schrijfsels is toebedeeld. Dat ik nog eens een échte mandschrijver mocht worden… poeh, ik voel me vereerd!
Dank jullie wel dat jullie mijn verhalen hebben gelezen. Mijn individualistische levenshouding dicteert dat ik deze stukjes in principe voor mezelf heb geschreven. Een materialisatie van vijf weken Taiwan, zeg maar. Echter blijkt dat een publiek hebben ontzettend leuk is én motiverend werkt. Soms zelfs ontroerend. Alle appjes toen ik ziek was! Jullie zijn allemaal lief. ❤️ Dank jullie wel dat jullie op deze manier ook een beetje bij mij waren.
Zoals jullie reeds bekend ben ik het alleen zijn zat. Maar dat betekent niet dat ik Taiwan geen fantastisch land vind. In het Chinees kan ik dit heel mooi omschrijven: 臺灣對我這麼好。Ik denk dat de beste vertaling – alhoewel niet letterlijk – dan ook wel luidt: Taiwan is lief voor mij. Dat blijf ik vinden. Er zijn weinig landen waar je als meisje of vrouw ‘s avonds zonder zorgen over straat kunt. Hier kan dat wel. “Taiwan is één van de beste plekken om de weg kwijt te raken,” zeg ik wel eens. Als je namelijk lang genoeg kijkt vind je altijd wel een bord in de richting die je op moet. Er lopen maar heel weinig mensen op straat met het doel jou op te lichten. Wanneer je ergens heen moet lukt het altijd wel om het aan iemand te vragen (ook met handen en voeten).
Daarnaast is dit land fantastisch georganiseerd. De mensen die netjes in de rij staan voor de roltrap. Iedereen staat bijna altijd rechts, links wordt vrijgehouden voor de haastende reiziger. Alle metro’s rijden altijd op tijd. De bussen meestal. Het eten is goedkoop en lekker.
Het enige waar ik niet aan kan wennen is dat men hier zodra ze de metro’s uit zijn alle omgevingsbesef kwijt zijn. Net als duiven, als je iemand links wil inhalen dan slaan ze ook ineens linksaf. Wil je er rechts langs? Dan bewegen ze langzaam naar rechts. En het fietsverhaal – de arme oude meneer is misschien al wel tig keer bijna aangereden. Ik heb me, met uitzondering van zebrapaden, wijselijk niet te midden het chaotische verkeer begeven (denk dat ik het straks gek vind om weer in een auto te zitten).
Aan de hitte ben ik wel gewend. En het vocht ook. Vandaag was de gevoelstemperatuur 37 graden en ondanks dat er zeker sprake was van een hoop zweet en natte kleren vond ik het eigenlijk niet meer zo heel warm (wel genoeg drinken). Ik vond het eigenlijk best te doen. Dat wordt nog wat, thuis. Daar is het ‘maar’ 28 graden. Ik weet niet of ik dat nog aankan… Maar goed, dat gaan we zien. Wat ik ook raar ga vinden is dat regen koud is.
Maar, ik zie uit naar zelf ‘s ochtends koffie kunnen zetten, zelf ‘s avonds kunnen beslissen wat je gaat eten (de hele tijd uit eten ben ik toch wel zat, ondanks de betaalbare prijzen en goede kwaliteit). Ik zie ook uit naar lekker met een vest en dikke joggingbroek op de bank hangen zonder het gevoel te hebben dat je stikt in de hitte. Ik zie ook uit naar ontbijten met yoghurt en muesli, want alle yoghurt hier is zoet. En ik vind niet zoete yoghurt eigenlijk veel lekkerder! 😃
Ondanks dat ik het hier niet altijd even leuk heb gevonden (hitte, ziek zijn, alleen) ben ik toch blij dat ik hierheen ben gekomen. Een aantal jaar geleden ging het niet zo heel goed met mij, en toen ik daar eenmaal uitkwam heb ik besloten dat ik twee dingen heel graag wilde: 1) mijn vliegbrevet halen en 2) terug naar Taiwan, maar dan lekker lang. Nou, dat is gelukt. 😁 En ik heb ervan gemaakt wat ik kon. Als de politieke ambities van China het toelaten kom ik hier zeker nog een keer terug, en dan wil ik ook heel graag de rest van Taiwan zien. Er zijn hier namelijk ook prachtige natuurgebieden, fantastische dorpjes, en nog meer hele mooie steden.
Enne, daarnaast had ik natuurlijk ook een taaldoel. Dat was: ik wil geen huiswerk doen. In september heb ik namelijk in Nederland ook weer lessen Mandarijn! En wel tweedejaarslessen in Leiden. Ik heb zo’n idee dat dat na deze weken heel veel Chinees kletsen en heel veel nieuwe woorden horen en langs zien komen best wel heel leuk gaat worden. En dat ik niet zo heel veel tijd kwijt ben aan mijn huiswerk, want ik kan inmiddels bijna alles lezen, bijna alles schrijven, een hele hoop verstaan en ook best aardig wat uitleggen. En ik heb hier de allerfijnste schriften kunnen kopen die ik me maar kon bedenken om Chinees in te schrijven. Ikke blij! Nou nog hopen dat alles morgen mee het vliegtuig in mag.
Nog even wat anders…
Ik blijk al best lang tóch een kamergenootje te hebben. Hij heet Harry. Ik heb eigenlijk geen idee of het een hij of een zij is (of wat anders)… Harry is namelijk best wel heel stil, zeker als het licht uit is. Als het licht aan is loopt Harry druk rondjes. Maar hij maakt het huis niet vuil, staat niet onder de douche als ik naar de WC wil en laat geen vergane bananen in de koelkast liggen.
Harry is een hagedis. Harry Hagedis dus. En Harry woont in mijn plafondlamp. Kijk maar goed op de foto hiernaast. Met een beetje inzoomen zie je een lijfje en vier pootjes. Harry en ik kunnen goed met elkaar overweg, als ik hier binnenkom roep ik de laatste dagen “Hallo Harry!”
Harry heeft het goed voor elkaar in het leven. Als de lamp uit is, is het bedtijd. En als de lamp aan is, dan wordt het lekker warm, en gaat ‘ie rondlopen. En een lamp die aan is trekt natuurlijk ook mugjes en ander vliegend leed aan. Voor zover Harry weet komt het eten door de muren naar binnen en hoeft hij er zelf niet meer op te jagen!
Ik vind het wat minder leuk als Harry’s familie op bezoek komt. Een hagedis in de lamp die daar lekker blijft zitten vind ik prima, maar z’n vader (veel groter) of z’n nichtje (veel sneller) die over de muren lopen vind ik wat minder. Die worden met bezem (want ze zitten natuurlijk ook op het plafond…) naar buiten gejaagd. Uit die bezem komen natuurlijk allemaal spinnen, die vervolgens ook weg moeten. Dat betekent meestal plat (want ze luisteren niet echt naar mijn “Tyf ooohooop, rotbeest”).
In tegenstelling tot mijn vorige huisgenootje ruimt Harry beesten op, in plaats van dat ‘ie ze meebrengt. Dankjewel, Harry!
En dan nog wat over vandaag!
Rond een uur of 12 ben ik bij de 7/11 gaan ontbijten. Daar zat ook een nogal nodige kop koffie bij. Daarna ging ik nog op magnetenjacht, want ik miste er nog eentje. Ik wist dat er bij de Sun Yat-Sen Memorial Hall een souvenirwinkeltje was, dus daar ging ik maar eens heen. Dat lukte! Ik heb nog wat rondgestruind en ben toen met de metro teruggegaan. Het was inmiddels half vier en ik had eigenlijk best trek in iets met wat meer voedingswaarde dan een salade met als voornaamst ingrediënt sla. Mijn plan was 鮮天下 Sien Tien Sia dumplings, maar die bleek nog dicht te zijn ondanks dat Google mij anders beloofde. Mijn tweede alternatief was óók niet open (grmpfh).
Toen heb ik een winkeltje gevonden waar ze 捲餅 verkopen. Ze vertalen het hier als omelet, maar dan is ei het belangrijkste bindmiddel, en dat klopt niet, want wat je krijgt lijkt meer op een Turkse pizza dan op een omelet. De toppings kan je zelf kiezen, ik koos voor rundvlees met groenten. Ik werd geholpen door een klein jochie (ik schat ‘m in op zo’n 8 jaar) die nog niet zag dat ik er buitenlands uitzag en mij dus heel lief in het Chinees vroeg: 你要什麼? “Wat wil je hebben?”
Eenmaal thuis ben ik het inpakken maar eens gaan afmaken. En nog eventjes met thuis kletsen. 😁 Een paar uur later wil ik gaan avondeten. Ondertussen komt de regen met bakken uit de hemel en onweert het verschrikkelijk. He-le-maal geen zin in, om nu nog naar buiten te gaan. Dan maar een snelle opwarmmaaltijd bij de 7/11. Eenmaal daar voor de deur blijkt het druk te zijn. Geen zitplaats, en thuis heb ik geen magnetron. Dan maar doorlopen, op de gok dat het dumplingtentje waar ik vanmiddag niet kon eten nu wel open is. Dat blijkt zo te zijn, dus ik ga naar binnen!
Daar kom ik zowaar een DA2 tegen! Voor de luchtvaartfanaten: nee, is geen vliegtuig. Nee… Dutchie Alert! Ik weet eigenlijk niet of ik het als een DA2 of DA3 moet classificeren… Schuin achter mij zit een tafeltje met vier Nederlandse studenten van de lokale universiteit. Toch wel heel gek om ineens Nederlands om je heen te horen!
(En nee, ze zijn er nooit achter gekomen dat ik ze verstaan heb. Ik zeg niks, geheel in lijn met paps beschrijving van ons gedrag bij Dutchie Alerts.)
Ze zijn nog niet zo Taiwanees geworden dat ze ook met enige snelheid hun eten bestellen. Normaal ga je zitten met je kladblokje en potlood, kruis je aan wat je wil, geef je dat aan de kok, en dán pas ga je echt goed zitten. Neen… Volgens volledig Nederlands gebruik doen ze er erg lang over en bestellen ze in meerdere rondes. Dat doen de locals hier anders, maar voor ieder wat wils. Als ik aan het eten ben komen er borden vol dumplings langs. Ik kan bijna niet geloven dat ze die met z’n vieren allemaal opkrijgen. Ik zal er nooit achter komen ook, want ik ben al lang klaar voordat zij weggaan. En omdat ik geen zin heb om te wachten of mensen schuin achter mij die toevallig uit hetzelfde land komen als ik allemaal schalen eten op krijgen ga ik maar weer eens naar huis. Nog even langs de supermarkt om een snackje te halen voor in het vliegtuig morgen. Enne… een flesje drinken en een biertje. Ik hoef toch niet te rijden. 😁 Dat doet de metro morgen voor mij.
Als ik bijna thuis ben zie ik ergens op een muur ‘Another Brick’ staan. Dat valt mij op omdat dat ook de tekst is die op mijn sleutelbosje van mijn kamer staat. Ik heb me al vijfenhalve week afgevraagd waar die ‘another brick’ op slaat, maar het blijkt de naam te zijn van een westerse bar die bij mij om de hoek zit. Wel handig: zo weten ze op school van welk huis de sleutel is zonder dat ze het adres erop hoeven te zetten. Fijn dat ook dit mysterie is ontrafeld!
Koffers ingepakt, op naar huis! 行李準備好了,快回家吧!
Eh, dit is mijn boekenkoffertje. Ging leeg mee heen, stampvol mee terug.
我向你們致敬,謝謝每天讀我寫的故事~ Dank jullie wel voor het lezen van al mijn verhalen, ik neem mijn hoed af en ga huiswaarts.
🧺