Taipei ’23 – dag 36: Taalvooroordelen
Vrijdag 18 augustus. De laatste schooldag! Nou ja, een schooldag kan je het niet echt noemen. Het is maar 2 uur les namelijk.
Ik klaag niet. Ik kon uitslapen vandaag. Dan begint mijn dag over het algemeen goed.
‘s Ochtends bel ik even met een erg moeie pap en mam. Die zijn vannacht van Japan naar Hawaï gevlogen. Een nacht doorgehaald op de middelste twee stoelen van een rij van vier en dus niet al te mentaal aanwezig. Maar wel fijn om ze even te spreken, en te weten dat ze de AirBNB in Hawaï veilig hebben gehaald. Ineens weer rechts rijden (oplettuh). Ik begrijp dat ze verder een huisgekko hebben en een grote auto. Klinkt goed!
We doen in de klas nog een klein beetje grammatica. Heel lastig is het allemaal niet. Aan het eind van de les krijg ik van de docent een heel lief kaartje (zie foto). Helemaal in het Chinees! Ik vind leuk. Er staat ongeveer dat ze het leuk vond om mij in de klas te hebben. En ze wenst mij meer leuke dagen dan niet leuke dagen in het leven. Ik vind het lieve berichten. 😄
Daarna ga ik met mijn Zwitserse klasgenootje nog wat lunchen. Dat doen wij bij 好公道金雞園 Hao Kung Tao Chin Chi Yuan. Daar kan je boven heel lekker zitten, maar om daar te komen moet je wel door de keuken lopen. Dat doen wij dus braaf. Vervolgens noemt mijn klasgenootje op wat er het lekkerst is, en ik vind het op de menukaart. Zij weet namelijk wat we moeten eten, en ik kan het lezen. 😁 We bestellen een mandje 小籠包 Xiaolongbao (soepdumplings), allebei een stukje gefrituurde kip, wat groenten, en nog wat noedels. Een goede maaltijd! Dit tentje staat bekend voor de soepdumplings, en ze doen niet onder aan mijn verwachtingen. Het smaakt allemaal heel erg lekker. Yum! Ik sla deze op. Als ik hier nog een keer ben dan ga ik er weer heen. And whoever’s with me gaat daar dan ook heen. 😇
Na de lunch gaan we nog even naar de ondergrondse markt bij 龍山寺 Longshan Temple. Daar slaan we nog wat souvenirtjes in. Ik een aantal muntjes met allemaal namen van keizers erop, klasgenootje wat etuitjes voor vrienden. Bij één kraampje gaat een meneer gelijk tegen ons praten.
Hier is wat achtergrondinfo bij nodig. De ouders van mijn klasgenootje komen uit Guangdong, China. Ze ziet er dus uit alsof ze hier hoort, maar ze spreekt thuis geen Mandarijn. Ik zie er niet uit alsof ik hier hoor… dus de meneer praat eerst tegen haar en vraagt mij dan in het Engels waar ik vandaan kom. Ik antwoord – zoals vanzelfsprekend – in het Chinees dat ik uit Nederland kom. Wat volgt is een apart gesprek waarin de meneer mij steeds een vraag stelt en dan vervolgens tegen mijn klasgenootje zegt dat hij het zo gek vindt dat ik ‘m versta. Terwijl mijn klasgenootje mij af en toe aankijkt met een blik van “ik versta hem niet beter dan jij…” Overigens beleef ik hier een bijzonder déjà vu. Op het moment dat deze meneer hoort dat ik uit Nederland kom wijst hij naar zijn voeten en zegt: “VOODENSHOES!”
En zo is het cirkeltje rond. Ik kan weer naar huis!
Hehe.
Fantastisch.
Ik houd van het enthousiasme van de mensen hier.
Er zit wel een keerzijde aan. Het enthousiasme is heel selectief, mijn klasgenootje krijgt dat enthousiasme namelijk totaal niet. Omdat ze eruit ziet alsof ze hier vandaan komt krijgt zij de vraag: “En waarom spreek je dan geen Chinees?” Ik word anders behandeld. Bij mij zeggen ze alleen maar dat het zo goed en zo knap is dat ik Chinees kan. En als ze er dan achter komen dat ik het ook kan lezen en schrijven, dan kan ik al helemaal niks meer fout doen. Men weet dat ze een – voor westerlingen – moeilijke en abstracte taal hebben. Maar als je er Aziatisch uitziet en je spreekt het niet perfect, dan ben je al vrij gauw iemand die zijn of haar cultuur, geschiedenis, afkomst, je noemt het maar, verloochend heeft. Eigenlijk is dat helemaal niet leuk. Mijn klasgenootje moet veel harder werken dan ik en zal in de ogen van de mensen hier nooit goed genoeg zijn. En ik zal nooit weten hoe dát voelt.
Als wij samen rondlopen en ergens drinken kopen dan kijkt men haar ook aan op het moment dat ik iets wil bestellen. Wellicht uit angst dat ik Engels ga praten en ze dan hopen dat zij het kan vertalen. Soms wordt het nog erger: dan krijgt zij het wisselgeld en niet ik. Ondanks dat ik betaald heb, ik een drankje besteld heb, en dat allemaal in het Chinees heb gedaan. Soms horen mensen niet eens dat ik Chinees praat. Pas na 3x iets zeggen hebben ze door dat ik iets zeg wat ze wel kunnen verstaan. Overigens heb ik hetzelfde als ze ineens Engels gaan praten. Dat gaat dan met zo’n moeite en zo’n gekke uitspraak dat ik liever heb dat ze Chinees praten. Eigenlijk hetzelfde als Fransen. Ondanks dat ik geen Frans praat weet ik vrij zeker dat ik in het Frans in Frankrijk meer gedaan krijg dan in het Engels…
En in China is dit allemaal nog 10x erger dan hier.
Als je daar als westerling op straat loopt dan hoor je iedereen om je heen zeggen “oh, waiguoren!” (oh, buitenlander!). En de eindeloze aanname dat je ze toch niet verstaat. 🙃 In het begin is het grappig, op een gegeven moment wordt het rete-irritant.
Naja. Souvenirs gekocht. Wij nemen afscheid. Ik ga richting huis, wouzen. Om half 8 vind ik het wel tijd om nog even wat te gaan eten. Op mijn een-na-laatste avond probeer ik wat nieuws. Naja, nieuws… Het heet 生煎包 Shengjianbao en zijn… een soort dumplings met varkensvlees erin. Alleen weer anders bereid dan alle andere dumplings met varkensvlees erin. Dit blijkt uit 蘇州 Suzhou te komen (stad in China). Het smaakt me, maar ik eet het maar gauw op. Ik zit namelijk in een parkje waar ik lekgeprikt word door muggen en andere steekbeesten. En ik kan niet meppen, want ik heb beide handen nodig om mijn dumplings op te eten.
Ik loop ook nog een rondje door de lokale pennenwinkel om mijn verzameling aan 紅包 rode envelopjes bij te vullen. Die neem ik altijd mee als ik ergens in China of Taiwan ben, omdat ze hier mooi én goedkoop zijn. In Nederland zijn ze selectief te koop, lelijk, en duur (want import). Ik vind het af en toe leuk om daar iets in te doen. Hier worden ze met nieuwjaar aan kinderen gegeven, met geld erin.
Na een toetje ga ik weer naar huis. Morgen geen wekker en maar eens inpakken. Ik vind het goed zo. Ik vind het fijn om weer naar huis te gaan.
Morgen nog één verhaaltje!
Tot morgen. 👋
🧺