Taipei ’23 – dag 1: Groot, herrie, veel, druk, kijken!
We doen rustig aan. Of toch niet?
Om 10 uur schrik ik wakker van de wekker. In mij droom was ik thuis, dat was fijn. Maar daar ben ik helemaal niet. Nee, ik ben in een door de airco heel koud kamertje ergens in Taipei. Oh ja, dat is waar ook. Ik ben wel opgeknapt van dat slapen (gek he? Nee… totaal niet).
Ik wrijf de slaap uit mijn ogen en kleed me aan. Ik bega ook de fout om de airco alvast uit te zetten, maar dat weet ik op dit moment nog niet. Ik stap naar buiten om mijn haar te kammen (buiten mijn kamer sta ik gelijk op een soort hoog terras, dus buiten, maar om het huis/appartementencomplex uit te komen moet ik nog wel naar binnen door een gang en trappenhuis) en schrik me een hoedje van de temperatuur. Bijna veertig graden aan warme lucht vult alle gaten tussen mij en mijn kleding. Gadverdarrie. Hoezo deed ik dit ook alweer? Oh ja: Chinees leren. Naja, maar aan wennen. Ik ga weer naar binnen om mijn spullen te pakken. Daar is het inmiddels ook klam (dus: voortaan de airco pas uit als ik écht wegga).
Met nog kleine ogen van de slaap onderga ik de warmte naar het metrostation. Diet appt dat ze zo veel ontbijt heeft gekregen van het hotel dat ik daar ook van kan eten, dus ik beweeg mij langzaam richting haar gestoomde broodjes. In de metro blaast de airco alsof z’n leven ervan afhangt, dus daar heb ik het koud. Drie metro’s, heel veel mensen, nogal wat omgeroepen teksten in het Engels, Mandarijn, Taiwanees en Hakka later (yup, die laatste drie zijn volledig andere talen, de laatste twee zijn qua klank te herkennen maar compleet onverstaanbaar voor mij) en vier trappen omhoog de hitte weer in later sta ik bij Diet met de gestoomde broodjes.
Gretig eet ik er eentje op. Honger. Wij concluderen dat we genoeg moeten drinken en niet te veel buiten moeten lopen, dus we duiken de metro weer in richting een groot winkelcentrum. Daar struinen we wat in een gigantische boekenwinkel. Die is 24/7 open. Bij de ingang staat een bord om aan te geven hoe lang die al wel niet open is. 8900 dagen ongeveer. Als de winkel nou onverhoopt dicht moet, zou de teller dan weer opnieuw beginnen?
Vervolgens zijn wij toe aan koffie dus drinken we met uitzicht op de Taipei 101 iets in een cafétje. Dat uitzicht brengt mij op het idee dan maar vandaag een bezoekje te brengen aan de Taipei 101. Het is een ongeveer 500 meter hoog gebouw.
(Voor de vliegers onder ons: dat is 1600 voet.)
Qua vorm is het gebaseerd op Chinese take-outbakjes (nee, is geen grapje). We stappen naar binnen, vinden onze weg naar de kaartjesverkopers, kopen een kaartje waar 19:00-19:30 op staat (voor de volledigheid: zo laat is het nog lang niet) en besluiten dat we dat raar vinden maar gewoon in de rij voor de lift gaan staan, want wij zijn domme toeristen en het maakt ze waarschijnlijk toch niet echt uit hoe laat we daar aankomen. Die tactiek werkt, onze kaartjes worden geknipt, en we mogen naar boven. Ik concludeer dat ze er dus gewoon een willekeurige tijd op zetten.
Met een supersnelle lift zoeven we in 37 seconden naar boven. Onze oren vinden dat wat minder leuk. Gelukkig hoef je niet zelf na te denken: tijdens de liftrit (noem je dat zo?) wordt zo vaak als dat mogelijk is in 37 seconden en in twee talen omgeroepen dat je moet slikken om je oren te klaren. Ik doe braaf mee. Het uitzicht boven is prachtig! We zien heel Taipei liggen, met alle bergen er omheen. Er is ook een vliegveld (cool) waar ik een vliegtuig in take-off zie gaan. Mooi, zo boven een stad. Minimumhoogtes denk ik even niet aan, zullen ze vast over nagedacht hebben.
We beklimmen nog twee trappen en komen uit op het sky deck. Dat is hetzelfde uitzicht als twee verdiepingen eronder, maar dan buiten. Na ongeveer twee minuten staan we weer binnen, want de wind is op 500 meter hoogte net zo warm als beneden. En omdat het niet per sé mooier is, vinden we dat niet nodig.
Inmiddels is het bijna drie uur ’s middags, we beginnen honger te krijgen. In het food court onder de Taipei 101 eten we pho, een Vietnamese noedelsoep met rundvlees. Ik at dat vaak in het Aziatische restaurantje waar ik vroeger werkte, en schatte zo in dat Diet dat ook wel lustte. Dat klopte. Voldaan, zonder honger en met enigszins uitgeruste voeten betreden we de metro weer, die ons brengt naar een grote ondergrondse weg met nog meer winkels. We bekijken het allemaal, Taipei is een drukke maar gezellige en vriendelijke stad, met bewoners die ook druk maar allemaal zeer vriendelijk zijn. Aan deze ondergrondse weg ligt ook een deel met allemaal spiegels aan de muur. Verschillende (groepjes) Taiwanezen oefenen daar hun eigen danspasjes. Het ziet er allemaal erg professioneel uit, en ik vind het cool dat mensen dat hier gewoon in openbare ruimtes kunnen doen. Als je hier namelijk je spullen laat liggen, zal niemand die meenemen. Ook in de hele volle metro’s hoef je niet bang te zijn dat je spullen uit je tas gepakt worden. Natuurlijk blijven we wel kijken. Het zou toch maar…
We besluiten dat we wat administratie moeten doen (geldberekeningen, plakboekje maken) dus we willen een Taiwanees notitieboekje kopen. Twee hele warme winkels later hebben we allebei iets waar we tevreden mee zijn.
’s Avonds eten we weer in het foodcourt onder de Taipei 101. Honger + moe = niet willen nadenken, maar wel een oplossing nodig hebben. Dus ga naar een plek die je kent, bestel wat te eten, en neem jezelf daarna weer serieus. Dat helpt. Wel ben ik vooral de geluiden om me heen zat. Taipei is nooit stil, qua geluid en qua bewegingen. Ik ben dat even zat. Je kunt hier nergens lekker terrashangen en mensen kijken. Alles gaat snel en beweegt voort. En de stoelen in restaurants zitten gewoon helemaal niet lekker. Het is echt alleen maar om te eten.
Op Diets hotelkamer bekijken we de buit van vandaag: ik heb nog een metrokaart gekocht die aan mijn sleutelbos kan, een plaatje van de Taipei 101 met een beertje ernaast. Vind ik schattig en ik word er vrolijk van! Verder heb ik: een klein etuitje voor kleingeld, twee ansichtkaarten, een vulpotlood en een pressed penny van de Taipei 101. Toerist uithangen kan ik wel.
Eenmaal thuis klets ik weer even met thuis. Dat doet me wederom goed. Ik klink beter dan gister krijg ik te horen. Gelukkig maar, zo voelt het ook. 😀 Fijn dat er progressie in zit. Ik vraag me niet – zoals gisteravond – iedere minuut af waarom ik dit ook alweer wilde. Begin me hier langzaam wel weer thuis te voelen, in ieder geval voor de komende weken.
Daarna douche ik de warmte van me af en klets ik even met mijn kamergenootje. Ze is Violently American. Dat wil zeggen: gigantisch vriendelijk, alles is amazing, fantastic, en de oh my gods vliegen van haar naar mij. Ik ben wel toe aan ongecompliceerde vrolijkheid, en kan daar (in het Engels en met wilskracht) best goed aan meedoen. Zo iemand maakt sociaal doen voor mij ook makkelijk, dus ik ben er blij mee. We spreken af volgende week eens samen wat te gaan eten, we zijn immers ook schoolgenootjes.
Toch weer lang geworden, ook al dacht ik van niet. Naja, dan nog maar een keertje.
Mand!