安雨雯 Annekee

安遊記

ān yóu jì · travel notes van Annekee

Taipei ’24 – Dag 81: Wiebeltrein

Maandag 24 juni

Ik ben niet zo’n ochtendmens. Toch moeten we deze ochtend al om 9 uur in het treintje naar 阿里山 Alishan zitten. Dat betekent wekker om half 8, douchen, ontbijten (met een flinke klets koffie) en dan richting het station. Denk vooral niet dat het ‘s ochtends nog lekker koel is als je buiten loopt. Neen, ook om half 9 is het al zo heet dat je je helemaal de tering zweet. We lopen maar rustig, en gelukkig is ons hotel op steenworp afstand van het treinstation. Toch nog redelijk uitgekozen. Het ontbijt is overigens ook lekker: zowel Aziatisch als westers, dus zowel noedels als een minichocoladebroodje. Ik denk niet dat ik ooit ga kunnen wennen aan warm eten ‘s ochtends, dus ik kies die laatste met nog een hoop fruit.

Op weg naar ‘t station slaan we nog wat water in en dan begeven we ons naar perron 1. Daar zijn we al een paar keer langsgelopen, want je komt er ook langs als je van de achterkant van het station naar de voorkant loopt (of andersom). Het treintje rijdt op smalspoor dus heeft ook een eigen perronnetje. Ondanks dat het een oud treintje is staat ook hier op het perron aangegeven waar welke wagon stopt. Wij gaan klaarstaan voor wagon 2, stoelen 30 en 32.

 

Even voor 9 komt het treintje aan. Een rood locomotiefje met witte streep en daarachter vijf wagonnetjes. Beige met rood zijn ze. Je waant je inderdaad in een andere tijd, qua treinbeleving. Wij gaan zitten. Gelukkig is de moderne voorziening van airco wel aanwezig: je moet het de toeristen natuurlijk niet té origineel maken, want dan komen ze niet. Wij zijn zowat de enige westerlingen in de hele trein, maar zeker niet de enige toeristen. Naast mij, aan de andere kant van het gangpad, maar ik zit nog steeds praktisch bij d’r op schoot, zit een Koreaanse meid die alleen maar foto’s maakt van zichzelf.

Echt, ‘t is niet normaal. Haar telefoon hangt aan een touwtje aan haar nek, maar dat touwtje kan ook los (en moet ook los voor de foto’s) dus de telefoon valt gedurende de hele rit niet minder dan drie keer op de grond omdat ze ondertussen iets anders aan het doen is. Druk dat ze is, tering. Ik versta er helemaal niks van (Koreaans lijkt niet op Mandarijn) en misschien is dat maar beter ook. Als we bijna bij ons eindstation zijn komt er een hele beautycase uit haar rugzak. Alle potjes en flesjes worden één voor één geopend en aangebracht op het reeds praktisch witgeplamuurde gezicht. Kan me niet voorstellen dat 1) dat hoofd nog lekker zit en 2) ze nog kan zweten zo. Punt 2 wordt overigens opgelost door een mobiel ventilatortje dat ze mee heeft, en ook die eindigt op veel plekken behalve voor haar toeter. Gelukkig heeft ze het naar haar zin, en als er buiten even niet zo veel te zien is, dan vermaak ik me wel met haar bekijken.

Het treintje zelf dan. Ik had gezegd dat ‘t smalspoor was, toch? Nou, ik vind het een waar wonder dat die trein niet ontspoort. Wij allebei trouwens, want holy moly wat gaat dat ding heen en weer. Vliegen met turbulentie is er niks bij en je hebt eerder het gevoel dat je op een boot zit dan dat je in een trein zit. In totaal zitten we vandaag vijf uur in de trein, tweeënhalf uur heen en tweeënhalf uur terug. Op de heenweg vind ik het gezwier het ergst, op de terugweg Marc. Volgens mij was het allebei verschrikkelijk – maar als je aan het gangpad zit voelt het erger. Marc filmt het nog maar even als bewijs (terecht).

We zien onderweg wel een aantal heel mooie uitzichten. Ons eindstation is 奮起湖 Dustpan Lake. Daar is helemaal geen meer, maar het zag eruit als een stoffer en blik, dus toen hebben ze het maar zo genoemd. Het station ligt op ongeveer 1400 meter hoogte, en we beginnen bij 0. Binnen 45 kilometer klimt het treintje dus best een hoop (en dat voel je). Bij 奮起湖 Dustplan Lake stappen we uit. Na tweeënhalf uur treinen moeten we allebei plassen, maar ik bevind mij in de ongunstige situatie dat ik bij de vrouwenpopulatie van deze wereld hoor en als er iets universeel is op aarde, dan is het dat er bij dameswc’s altijd rijen staan. Dus ook hier, het hele perron over. Ik besluit het nog maar even uit te houden want ik weiger in die rij te gaan staan. Eerst even het treintje uitzwaaien, dan een andere wc zoeken. Die vinden we gelukkig gauw.

Daarna lopen we het dorpje in. Het is minuscuul en erg toeristisch. Bij de eerste en beste tent met plek gaan we zitten om wat te eten. We bestellen vier gerechten. Het is lekker, maar veel te veel (oeps). We eten er wel een hoop van op, waren we aan toe. Nog een halfuur wiebelen in het treintje en wij waren ziek geweest. 😬

Na het eten, wat een stuk langer duurt dan geanticipeerd, lopen we nog een paar meter omhoog naar een uitkijkpunt. Daar zien we het stationnetje van boven én de vorm die de naam geeft aan het stationnetje. Al gauw is het tijd om weer naar beneden te gaan. We drinken een kopje koffie bij een tentje naast het spoor en gaan dan weer wachten op het perron. Het treintje rijdt één keer per dag omhoog en één keer per dag naar beneden, dus het is toch wel zaak dat je op tijd bent. We wiebelen weer tweeënhalf uur naar beneden en zijn dan gaar. Mijn telefoon vindt dat ik alsnog 13000 stappen heb, maar daar zijn we ‘t niet mee eens. We eten een noedelsoepje met zwarte sesamijsje (lekkah) en gaan dan met een biertje terug naar onze hotelkamer.

Morgen gaan we terug naar Taipei, en de avond erna al weer terug naar Nederland.

🧺