安雨雯 Annekee

安遊記

ān yóu jì · travel notes van Annekee

Taipei ’24 – Dag 11 en 12: (S)tempelschat

Ter compensatie van de gisteren vergeten ‘mand’ aan het einde van mijn nogal lange verhaal (dank je Marc, voor de herinnering):

Mand!

Dan nu het volgende verhaal.

 

Maandag 15 april

Half acht, de wekker gaat. Ik sta op, zo stijf als een plank. Zo goed en kwaad als het gaat spoel ik me af onder de douche. Om iets over acht stap ik binnen bij mijn koffietentje. De mevrouw die er werkt herkent me inmiddels en vraagt of ik mijn standaardkoffiebestelling wil. Dat wil ik graag, dus ik zeg ja. Verder pak ik een boterham en wat meloen. Die meloen (versie: oranje) is meer water dan smaak, dus dat doe ik niet meer. De rest smaakt me wel.

Daarna wandel ik naar de universiteit. Het is warm, gevoelstemperatuur ruim in de dertig graden. Heftig weer, langzaam lopen dus maar. Na de les die tot tien over twaalf duurt gaan we met z’n drieën (Qiao Shan, Qiqi en ik) lunch halen. ’s Middags, van twee tot vier, hebben we weer een activiteit met onze Taiwanese buddy’s. We moeten wat kletsen over eten. Ergens halverwege krijgen we een pak kaarten met Taiwanees eten erop. Onze Taiwanese buddy’s vragen ons wat voor kaartspel we allemaal kennen en we komen eigenlijk alleen uit op pesten, wat ik dan ook maar gelijk tot groot vermaak van de buddy’s naar het Mandarijn vertaal.

Het lukt me om in het Mandarijn uit te leggen hoe je het spelletje moet spelen en we spelen een potje. Halverwege mogen we wat snacks komen halen bij de snacktafel. Op die manier is het niet heel vervelend om sociaal te moeten doen, met standaard lekkere snacks en wat te drinken erbij. Wel is het weer een enorme zee aan geluid. Veertig man in een akoestiek beperkte zaal is eigenlijk best wel vervelend luisteren.

’s Avonds gaan we sushi eten bij zo’n tentje met een lopende band. Als je de sushi die langskomt er lekker uit vindt zien, dan pak je hem van de band en eet je ‘m op. Het dekseltje kan vervolgens weer terug op de band op een daarvoor bestemd torentje. Ik vind het een fantastisch systeem, want je mag kijken naar iets dat beweegt en je hebt steeds wat te doen. Gelukkig is er ook sushi met vlees, want de vis vind ik toch niet zo lekker. Voor de ervaring probeer ik het natuurlijk wel, maar nee. Ik blijf erbij dat ik het meh vind. Ook toetjes en de daarbij behorende lepels komen aan de lopende band voorbij (pun intended). Natuurlijk lukt het ons om de lepels pas te spotten als we de toetjes al hebben gepakt en deze net te ver zijn om de lepels die erachter staan te pakken. Nog maar een rondje wachten dus… duurt best lang!

 

Dinsdag 16 april

Weer zo’n warme dag. Ik moet er best even aan wennen. De lessen ’s ochtends zijn eigenlijk prima, want er zijn airco’s. Maar als je dan rond het middaguur naar buiten stapt en je begroet wordt door gevoelstemperatuur vijfendertig graden… grmpfh. Not my cup of tea.

We eten lunch en gaan maar huiswerk maken. Daarna bezoeken we een obscure boekenwinkel op de tiende verdieping van een gebouw waarin eigenlijk alleen maar appartementen zitten. We vinden er niets wat wij graag willen lezen, maar wel leuk om gezien te hebben.

Daarna bezoeken we een oud Japans huisje. Taiwan heeft een tijd onder Japans regime geleefd, dus er is hier nog best wat historie te vinden van de Japanners. Het huisje ziet er vanaf de buitenkant mooi en traditioneel uit, dus wij gaan naar binnen. Dat valt toch tegen, want de huisjes blijken opgekocht door een of andere bergklimfanaat die een klein stukje quasi-traditioneel heeft gehouden. In zijn mening is dat dat je Japans hout kunt ruiken, maar volgens mij zitten er gewoon Rituals-geurtjes in. De rest is omgebouwd tot te dure bergklimwinkel. Helemaal niks aan. De mensen die er zijn gaan er alleen maar heen om foto’s te maken van de groene planten aan de zijkant (toegegeven, die zijn wel mooi) en vanwege het feit dat er een openbare wc is. Lang leve verstaan wat de mensen om je heen zeggen. 🙂

Maar, ik had het al gezegd. Gevoelstemperatuur goed in de dertig graden dus buiten lopen is eigenlijk een heel slecht idee. Tot die conclusie zijn wij ook gekomen, dus we gaan maar naar de metro, en dan met de metro naar huis. Paar uur wouzen, en aan het eind van de middag, zo tegen dat het donker wordt aan, weer naar buiten. Da’s beter.

Rond kwart over vijf stappen we weer naar buiten, met z’n drieën dit keer. Hetzelfde groepje als dit weekend in Dajia. Qiao Shan wil even langs de mangawinkel, want die wil toch ook proberen een stripboek te lezen in het Chinees. Wij gaan mee als zoekhulp, want als je daar voor het eerst komt weet je echt niet waar je het moet zoeken. Daarna gaan we richting 龍山寺 Longshan Tempel. Voordat we naar binnen gaan proberen we op de lokale nachtmarkt wat te eten te vinden, maar dat is nog best lastig. Uiteindelijk stappen we binnen bij een of ander zeevruchtenrestaurant. Ik vind er gelukkig iets met vlees. We eten er 焿 gēng. Ik heb daar niet echt een goede vertaling voor, maar wel een goede beschrijving: het is een soort soep en het heeft de textuur van soep. Om ervoor te zorgen dat ik genoeg eten binnen krijg maak ik mezelf maar wijs dat ik het best oké vind om dit te eten, maar ik weet wel dat ik hier nooit meer kom en dat ik als ik dit zie staan, het écht niet ga bestellen. Wat een verschrikkelijke textuur. De smaak is prima, daar niet van. Maar ik vind snot naar binnen werken echt niet fijn. Te westers… prima.

Mocht je je dat afvragen: het is overigens geen congee. Dat is nog dikker en heet anders: 粥 zhōu.

Het is natuurlijk niet alleen maar snot met een smaakje. In mijn geval zit er ook rijst in (en ja, die wordt dan helemaal nat en opgezet, maar dat hoort) en wat vlees.

Na het eten lopen we naar de tempel. Daar is het heerlijk rustig, dus dit is een perfecte tijd om er eens goed te gaan kijken. Ik ben vaker bij 龍山寺 Longshan Tempel geweest, maar het blijft elke keer weer mooi. De gigantische hoeveelheid aan details… echt ongelooflijk! We lopen er een goed halfuur rond. Daarna zijn we nog maar op zoek naar één ding: een verzamelstempel. Die vinden we niet gelijk, dus ik stap naar binnen bij een kantoortje aan de zijkant verlicht met het allergezelligste tl-licht dat je je kan bedenken. Aan een mevrouw achter een te hoge balie (je zag mevrouw bijna niet zitten) vraag ik naar de stempels, en tot mijn grote verbazing komt er een「當然有啊!」 “Natuurlijk hebben we dat!”. Mevrouw draait zich om, pakt een doos, en zet die voor ons neer. Drie stempels! Wij helemaal blij, want we hadden gehoopt op eentje. Er dan drie vinden is alsof je een extra schat krijgt!

Zo zie je weer. Bek opentrekken en vragen heeft nut.

Houd dat vast, Kee. Houd dat vast. 🙂

Eenmaal terug bij het metrostation vinden we daar ook nog een stempel. Omdat de tempel haar eigen metrostation heeft hebben we nu dus vier stempels van de 龍山寺 Longshan Tempel. Prima resultaat, al zeg ik het zelf.

Hieronder wat foto’s van de (mooiste) stempels die ik tot nu toe heb, zodat ze een beetje tot de verbeelding gaan spreken:

 

Nou is het verhaaltje van vandaag niet zo lang, maar ik ga hem toch correct afsluiten.

Mand!