Taipei ’23 – dag 8: In Airco We Trust
Mijn ochtend begon zo:
*WEKKER*
Kee was ervan overtuigd dat ze de vliegschool moest bellen omdat ze had afgesproken om te gaan vliegen, maar dat kan natuurlijk helemaal niet vanuit Taiwan!
Twee minuten later had Kee door dat dat onzin was en dus een droom was.
Vervolgens, retesnel achter elkaar de volgende vragen:
*Checkt telefoon voor berichtjes* Uh, waarom is er geen wifi hier?
Waarom is het hier zo stil? Ik moet toch een airco horen blazen?
Waarom laadt mijn telefoon niet meer op?
Waarom wordt het hier zo warm?
En waarom doet het licht het niet!?
Ik zal jullie de vloeken besparen, maar ze waren er wel degelijk. #@&*$ˆ#*!#(! want er is hier geen stroom. Ik ga gauw naar beneden om te kijken of daar ook geen stoom is, en inderdaad. Niks doet het. Vervelend, want nu wordt het hier heel gauw heel erg heet. Bah. Niet zo’n leuk begin van de ochtend.
Gelukkig heb ik het telefoonnummer van de housing manager, dus die stuur ik maar eens een berichtje. Het duurt een uur voordat ik antwoord krijg. Ondertussen stijgt het kwik in mijn kamer gauw van de nog te doene 24 graden naar de niet meer leuke 33 graden die het hier binnen wordt. Ik wous wat en speel wat spelletjes op mijn telefoon, en de tijd tikt door. Nog geen antwoord. Ik besluit maar te kijken of er wel enigszins warm water is, want ik moet zo naar school en zie niet zo uit naar ongedoucht op school zitten. Dat blijkt het geval te zijn. Althans, het is net niet koud, maar ik denk dat dat is omdat het water hier sowieso niet koud wordt. Het is in ieder geval te doen, dus ik spring maar onder een donkere douche. De afzuiger doet het natuurlijk ook niet, en dat is al douchend helemaal niet lekker. Naja, gauw t-shirt en korte broek aan.
Ondertussen heb ik antwoord van de housing manager. Hij vraagt of het in de gang ook uit is. Ik ga kijken en dat blijkt het geval te zijn. Hij weet niet waarom het kan zijn en belooft iemand te sturen. Dat vind ik fijn, want dit is vervelend. Het ziet er niet naar uit dat dat gauw gaat gebeuren, dus ruim een uur voordat ik me op school moet melden ga ik naar buiten, dan maar ergens koffie halen en hopen dat ik dat in de airco kan opdrinken.
Ik bedenk me iets. Een roze papiertje dat al een dag of drie aan de buitendeur geplakt zit. Er staan zo veel Chinese karakters op dat ik het nog niet gelezen had, ook dat wordt voor mij een woordenbrij waar ik geen plezier meer aan beleef. Ik dacht dat het een advertentie was namelijk. Ik besluit er – gezien de stroomuitval van vanochtend – nu maar wel een blik op te werpen. En ja hoor – onderhoudswerk aan het stroomnetwerk. Tussen half 9 en 12 vandaag is er geen stroom. Dat verklaart ook gelijk waarom het nog niet reteheet was in mijn kamer toen ik wakker werd: de stroom was er nog maar een halfuurtje af. Ik hoop dat de stroom weer terug is als ik terugkom, stuur een foto van het papiertje naar mijn roommate en naar de housing manager met een “well, this explains!” en ga op zoek naar koffie.
Er is hier in de buurt een Family Mart, een minisupermarkt, met zowaar een stuk of zes stoelen. Maar ik ben nooit de enige met het idee om daar wat te gaan eten of drinken, dus de plekken zijn steevast ramvol. Nu heb ik wel geluk, ik kan zitten. De koffie smaakt me goed. Ik koop ook nog een flesje water voor de dag. Al gauw ben ik weer op weg naar mijn ontbijt. Taiwanezen zitten nooit ergens lang, en heel lekker is het in de Family Mart ook niet. Ik denk dat ze de airco op 19 graden zetten daar ofzo. In mijn begrip nu winterse temperaturen, de rillingen lopen over mijn rug.
De hitte weer in. Ontbijt: weer mantou. Die dingen zijn veel te lekker! Daarna wandel ik naar school en ga alvast in het lokaal zitten. Twee voordelen: goed plekje en airco.
De les duurt officieel van 1 tot 3 maar praktisch van kwart over 1 tot half 4. Om half 4 heb ik het gehad. Praatgrage klasgenoot heeft weer een mooi groot podium gehad waarop hij in prachtig Amerikaans-ge-accent Mandarijn met grammatica waar mijn oren ontslag van nemen wederom zijn onbegrip voor alles wat hem niet normaal is heeft mogen laten zien. Ik heb weer allemaal nieuwe woorden geleerd, dus ik ben tevree. Vanmiddag gaan Diet en ik naar 淡水 oftewel Tamsui. Dat betekent ‘vers water’, het is de monding van de rivier Tamsui (goh…), ten noordwesten van Taipei. De rode metrolijn gaat erheen, dus daar gaan we in. Het is ongeveer veertig minuten en onderweg zien we het Taiwanese landschap voorbij komen. Best wel gaaf! 😀
Eenmaal aangekomen in Tamsui waait het. De wind doet ons goed. Begrijp me niet verkeerd: de wind doet niet afkoelen. Nee, het is enkel het feit dat de lucht hier beweegt dat het hier anders maakt dan in het stadscentrum. 🙂 Nog steeds een ervaring! Het water stroomt best hard langs de oever. Qua veiligheid hebben ze het hier goed geregeld: overal staan borden dat het water hard stroomt en dat je er vooral niet in moet springen of vallen. Wel alleen in het Chinees. Da’s wel bijzonder, want het is hier best wel erg toeristisch. We wandelen langs de gezellige boulevard en bewegen van souvenirwinkeltje naar souvenirwinkeltje. Ik kan nog helemaal niet goed bedenken wat ik eens graag zou willen meenemen naar huis, dus ik koop niks. Diet vindt wel een mooie kalligrafiekwast, en ik vind voor Diet twee hangertjes met Chinese karakters erop. Achternamen zijn het. Wij vinden leuk!
Advertenties in het Mandarijn werken blijkbaar ook op mij, want op een gegeven moment zie ik ergens staan: 西瓜汁,超大杯!Daar word ik enthousiast van, want er staat ‘Watermeloensap, hele grote beker!’ Ik bestel bij een supervrolijke mevrouw ‘liang bei’ (twee bekers) en betaal daar nog geen 1,50 euro voor. Mevrouw jast met een brede glimlach ongeveer zes stukken watermeloen in een blender. Daar smijt ze net zo vrolijk ijs bij, en wat water (maar dat lijkt me gesmolten ijs…). De blender gaat aan, er wordt nog wat aan geduwd en aan getrokken, en het geheel verandert in, tsja, watermeloensap.
Als mevrouw tevreden is met wat ze in de blender heeft zien gebeuren gaat het allemaal nog door een zeef. Die hoeft ze niet zelf te schudden, want hier is overal over nagedacht. De zeef hangt boven een kan die op een schudmachine gaat. De schudmachine gaat aan en al het sap vliegt door de zeef, residu overlatend.
Het laatste deel van de advertentie klopt ook, want we krijgen twee emmers in onze handen van waarschijnlijk een liter sap.
Dat drinken we naar het water kijkend op en we knappen wat op. We wandelen nog verder, en dan weer terug.
Vervolgens horen we heel harde Turkse muziek. Ik zie ook een Turkse vlag. En ja hoor, in één van de winkeltjes langs de straat staat een Mandarijnsprekende-er-Turks-uitziende-meneer met een stok in zijn hand. Aan de stok zit ijs, en aan het ijs zit een hoorntje. Aan dat hoorntje zou een kind moeten zitten, maar die staat beteuterd te kijken. Het idee van Turkse ijsjes is namelijk dat de ijsschepper grapjes maakt en het ijs steeds net voordat jij het kan pakken weer uit je handen trekt. Hoe lang dat doorgaat ligt aan de cultuur en hoe gevoelig de mensen zijn voor grapjes, want hier duurt het per persoon nog geen anderhalve minuut. Toen we in Turkije op vakantie waren stond je daar als kind soms wel zes minuten te wachten, voordat de ijsmeneer het genoeg vond. Ik concludeer met n = 2 dat Taiwanezen dit minder leuk vinden dan Turken, vind dat een grappige én kortzichtige gedachte, en besluit die gedachte niet verder te ontwikkelen. Het is namelijk etenstijd.
Op de eerste verdieping van het gebouw waar ook de Turkse ijsmeneer in zit, zit een dimsumrestaurant (dat komt uit Hong Kong). Ook hier kan je Chinees eten en buitenlands eten tegelijkertijd! 😉 Het lijkt mij wel wat dus we trachten een trap te vinden die ons naar het restaurant leidt. Die vinden we aan het eind van het blok. Om dit te vinden moet je wel echt karakters kunnen lezen, want het bordje staat alleen maar in het Chinees. Ik vind leuk! We zoeven naar boven en worden daar begroet met heel veel grote kou. We krijgen een menutje waar je op mag schrijven en een tafel. Ik kies wat uit wat me lekker lijkt en wat wat ik nog nooit gegeten heb maar mijn klasgenootje lekker vindt. En een toetje: 兔兔包 oftewel konijnenbroodjes. No worries, dat zijn gestoomde broodjes met custard, maar in de vorm van een konijntje. Veel te schattig om op te eten (maar ze waren wel lekker). We drinken er een Taiwanees biertje bij (dus géén blikje vanavond) en als we uitgeknaagd zijn begeven we ons weer naar de metro, waar we gelukkig kunnen zitten, en daardoor gigantisch inkakken. Deze dag is klaar.
Althans…
Ja, toch wel. Godzijdank doet de airco het weer. Alle stroom trouwens, maar de airco is het belangrijkst. Ik douche het zweet af en ga wouzen op mijn kamer. Morgen weer een dag!
🧺